Westenberg beschermd tegen elke prijs
NU MET NIEUWE LINKEN NAAR BELANGRIJKE STUKKEN
Advocaten kunnen op verzoek aan de rechtbank vragen of de zittingsrechter –die ze ook zelf kunnen uitkiezen- de wederpartij kan intimideren en schofferen, zowel op de zitting als ook via intimiderende telefoontjes. Hiertoe kunnen ze een schriftelijk verzoek indienen dat dan verborgen blijft voor hun wederpartij.
Zo ver kwam het gisteren nog niet bij het verhoor van Bert Van Delden in de Chipshol-affaire, maar veel scheelde het niet.
De voormalige president van de Haagse rechtbank en voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak (tot 2008) verklaarde wel doodleuk dat het een soort van usance was op de rechtbank Den Haag dat advocaten om specifieke rechters konden verzoeken buiten de wederpartij om. Een ongekende demarche van de juridische high flyer die tot hoongelach en verbijstering leidde onder de toehoorders. “Dat ga ik voortaan ook doen!†riep Chipshol-advocaat Matthijs Kaaks enthousiast. Volgens Van Delden deden advocaten dergelijke ‘bijzondere verzoeken’ in de regel via een brief aan de rol-griffie waar –wie anders?- Hans Westenberg als zelfbenoemd rolrechter de scepter zwaaide. Het zal ons benieuwen of dergelijke brieven in een eventuele schadeclaim van Chipshol tegen de Staat ook daadwerkelijk kunnen worden geproduceerd. Die kans lijkt klein: het hele verhaal van Van Delden over het ‘uitkiezen van rechters’ lijkt immers uitsluitend ingegeven vanuit de wil de inhoud goed te praten van de eerste van de zogeheten Numann-brieven, genoemd naar de persrechter van destijds Ernst Numann (thans lid van de Hoge Raad). In deze brief schreef Numann immers dat Westenberg zich met de Chipshol-zaken had ingelaten ‘mede op verzoek van de heer J. Poot’. Deze brieven werden gepubliceerd (april 1997) in NRC Handelsblad. Zo zien we dus dat letterlijk alles uit de kast wordt gehaald –zelfs het debiteren van juridische waanzin ter verdediging van de meest extreme leugens- om Westenberg de hand boven het hoofd te houden. Natuurlijk is het niet mogelijk dat advocaten om rechters vragen. Natuurlijk heeft Westenberg zich niet ‘op verzoek van de heer Poot’ bezig gehouden met de Chipshol-zaken.  Integendeel: Chipshol lag reeds hopeloos met Westenberg overhoop in 1994 en had de liegende rechter in 1997 dan eindelijk officieel gewraakt.
Ernst Numann die op 9 november werd gehoord verklaarde nadrukkelijk dat hij deze brieven vooraf ter goedkeuring had voorgelegd aan Van Delden. Van Delden zelf ontkende dat aanvankelijk. Pas toen bij werd geconfronteerd met een brief waaruit zijn bemoeienis met de Numann-letters bleek, erkende hij zijn betrokkenheid. Van Delden heeft er dus alle belang bij de inhoud van deze brieven –hoe absurd ook- ‘wit te wassen’ via het verzinnen van ‘procedures’ volgens welke ‘advocaten konden verzoeken om rechters’ alsof hij daarmee nogmaals wilde onderstrepen dat Jan Poot zou hebben verzocht om Westenberg. Deze twee cruciale brieven die eerder een belangrijke rol speelden bij het ontmaskeren van Westenberg als een meinedige leugenaar werden, zo kwam tijdens de verhoren vast te staan, opgesteld door Westenberg, op diens bevel ondertekend door Numann en ook nog eens van een goedkeurend stempel voorzien door Van Delden.
De psychologie van de Numann-brieven
De beide Numann-brieven [brief 1 en brief 2] die zonder meer een plaats verdienen in het museum van juridische monstra zijn te begrijpen vanuit dezelfde psychologie als waarmee Hans Westenberg zijn noodlottige procedures begon tegen Hugo Smit en Micha Kat. Deze psychologie bestaat eruit de eigen delicten en fraudes te maskeren door naar buiten toe keihard het tegendeel te beweren! Dus: Kat schrijft de waarheid op –Westenberg belde met Smit- en Westenberg kiest de tegenovergestelde positie: ik belde niet met Smit en wie dat wel beweert maakt zich schuldig aan laster. Dus: Harry van Andel koos Westenberg uit als rechter in de Chipshol-zaken –conform de geheime ‘Van Delden-procedure’- maar Westenberg kiest de tegenovergestelde positie: het was Jan Poot die mij uitkoos als rechter! Zien we het patroon?
Leugens van Westenberg in de verhoren tot nu toe
Naast de meineed die reeds is vastgesteld in de procedures tegen Smit en Kat zijn tijdens de verhoren de volgende punten naar voren gekomen waarop Westenberg opnieuw heeft gelogen cq. meineed heeft gepleegd:
-Opnieuw stellen dat hij niet heeft gebeld met Hugo Smit.
-Hij zou Pieter Kalbfleisch pas op de rechtbank te Haarlem hebben leren kennen. Van Delden verklaarde dat ze elkaar al kennen vanuit hun studententijd aan de VU.
-Van Delden zou hem als hij iets verkeerds zou hebben gedaan in de Chipshol-zaken ‘van deze zaken hebben afgehaald’. Van Delden ontkende deze bevoegdheid te hebben.
-Van Delden zou onderzoek hebben gedaan naar de brieven uit 1994 over het wangedrag van Westenberg alvorens hem ‘schoon’ te verklaren; Van Delden ontkende dit onderzoek te hebben gedaan en uitsluitend te zijn afgegaan op de lezing van Westenberg.
-Hij zou Hugo Smit en Chipshol niet hebben geschoffeerd en geïntimideerd op de zitting in 1994, zulks in tegenspraak met een overstelpende hoeveelheid bewijs.
-De brieven uit 1994 waarin de wangedrag van Westenberg aan de kaak werd gesteld leidden volgens Westenberg ‘tot beroering’ binnen de rechtbank. Van Delden ontkende dat met klem.
Van Delden keurde financiering Westenberg-procedures goed zonder onderzoek
Om 15:10 uur op het verhoor van Van Delden barstte dan eindelijk de bom. Aan de orde was een vraag over Prod 89 br 3 mei 06 Brief vDelden SP de brief die Van Delden in mei 2006 schreef aan  SP-kamerlid Jan de Wit over de zaak-Westenberg. De vraag luidde –opnieuw een voorbeeld van 100% omkering van de feiten- hoe Van Delden kon schrijven –zonder onderzoek- dat het gedrag van Smit en Kat niet door de beugel kan. Letterlijk schreef Van Delden over Kat: De journalist heeft op geen enkele manier geprobeerd de juistheid van die aantijgingen te verifieren of zelfs maar de betrokkene of het betrokken gerecht de gelegenheid gegeven zich uit te spreken over (de onjuistheid van) de aantijging. En dat terwijl het bewijs van de beweringen van Kat nota bene reeds in 1994 in drie persoonlijke brieven aan Van Delden was medegedeeld: twee van Peter von Schmidt auf Altenstadt [lees hier de eerste] [antwoord Van Delden] en een van Hugo Smit! In deze brieven wordt het bellen door Westenberg immers uitvoering en tot in detail beschreven! [lees hier Prod 69 br Boukema Knijff 27 apr 04 nog weer een brief waaruit de bemoeienis van Van Delden met het Westenberg-gebeuren blijkt: de brieven uit 1994 waren zo belangrijk dat Westenberg-advocaat Boukema ze met alle macht buiten de procedure porobeerde te houden!] Echter: de vraag over de brief aan Jan de Wit mocht niet worden gesteld. Hierop stond Peter Poot van Chipshol op en hield een vlammend betoog over de beerputten die kennelijk gesloten moeten blijven en de enorme schade die het gevolg zal zijn voor de rechterlijke macht als deze zelfs in deze extreme omstandigheden geen schoon schip kan maken. Pas na 15 minuten hervatte de rechter-commissaris het verhoor van Van Delden. Van Delden verklaarde tenslotte ook nog dat hij de zaak van Westenberg tegen Smit en Kat eigenlijk maar een non-zaak (‘nonsense’) vond en zich aanvankelijk tegen financiering door zijn Raad verzette, maar door de knieen is gegaan na druk van derden. Over leiderschap gesproken. “Ja, gezien hoe het allemaal is gelopen, heb ik daar nu wel spijt van’.