Weer ruineert OM familie
Na de Puttense en Deventer-moordzaken is er nu de affaire-Horchner
NIEUWE STAATSTERREUR DOOR HET OM
Hollands tafereeltje, anno 2003. Een journalist van een weekblad is op bezoek bij de familie H?rchner in St.-Michielsgestel. ?Kijk?, zegt huisvader Robert (51). ?Dit is het offici?le verslag van het afgeluisterde telefoongesprek dat die criminelen hebben gevoerd. En hier heb je het proces-verbaal voor de rechter, waarin die telefoontap zogenaamd aangehaald wordt. Het citaat is zo aangepast, dat het lijkt alsof ik in het complot zit.” Robert is nog niet uitgesproken of de telefoon gaat. Als hij weer neerlegt, zegt hij tegen de journalist, die opkijkt uit de stukken: “Je gelooft het niet. Het was het politiebureau. Ze doen aangifte tegen ons wegens smaad. Ik ben opnieuw verdachte.” Het lijkt een sc?ne in een ver, totalitair land. Hoe kon de politie het exacte moment weten om haar voormalige slachtoffers te intimideren, samen met een journalist die daarover een publicatie voorbereidt?
Het is het zoveelste kafkaiaanse element in de affaire H?rchner, die de gemoederen steeds meer bezighoudt.
De Nationale Ombudsman legt de laatste hand aan een volledig rapport over de kwestie. De vaste Kamercommissie voor justitie stelt vragen aan minister Donner. Het College van procureurs-generaal heeft laten weten informatie op te vragen bij de verantwoordelijke hoofdofficier van justitie in Den Bosch, mr.R. Craemer. Tegen deze zelfde hoofdofficier heeft het echtpaar een procedure ex art. 12 aangespannen, omdat hij weigert de vervalsing van de telefoontap te vervolgen.
Hoe kan een gewoon, welopgevoed gezin in zo?n nachtmerrie terechtkomen? Robert was eind 1999 bezig zijn confectiebedrijf uit St.-Michielsgestel over te brengen naar Polen. Vlak voor hij vertrekt, melden zich belangstellenden bij hem voor de leegkomende bedrijfsruimte. Hij geeft hun een sleutel. Als Robert na twee weken terugkeert, blijkt er niet alleen niets verhuurd, maar is ook de sleutel niet naar zijn vrouw Annelies teruggebracht. Wel weet zij dat er mannen in de loods zitten.
Robert onderneemt meteen actie, eist de sleutel terug en dreigt met juridische stappen. De kwestie lijkt een spectaculaire ontknoping te krijgen, als de politie op 25 november een nachtelijke inval doet in de loods. Aangetroffen wordt een xtc-laboratorium in aanbouw. Rob en Annelies zijn ontsteld. Zij bieden de politie direct alle medewerking aan.
Daarmee lijkt de zaak afgedaan. Robert vertrekt opnieuw naar Polen. Maar op 31 januari doet de politie opnieuw een inval, nu bij Annelies en de kinderen, een meisjestweeling van zestien. Bij gebrek aan vader gooit de politie moeder maar in de cel, wat neerkomt op gijzeling zonder arrestatiebevel. Haar dochters blijven thuis geheel overstuur achter en brengen de nacht alleen door.
Robert komt halsoverkop terug uit Polen en meldt zich de volgende dag, op 1 februari, bij de politie. Die laat Annelies vrij, maar neemt hem in hechtenis. In het proces-verbaal is de bewuste telefoontap op zo?n manier vervalst, dat de schijn wordt gewekt dat Robert bij de criminele organisatie betrokken is.
Desondanks beslist de rechter-commissaris dat hij moet worden vrijgelaten. Officier van justitie Th. De Jong denkt daar anders over. Hij laat Robert weten dat hij al drie dagen verlenging had aangevraagd en dat hij die gewoon moet uitzitten. Maar, zegt Robert verbaasd, de rechter-commissaris heeft toch duidelijk beslist? Niets mee te maken, vindt de officier van justitie. Uitzitten! Pas op 7 februari 2000 mag Robert naar huis.
Daarmee is de kous niet af. Het zal nog bijna drie jaar duren, tot 19 september 2002, voordat de rechtbank in Den Bosch vaststelt wat vanaf het begin evident was: de H?rchners hebben niets met de xtc-bende te maken. Zonder reden gaat het OM echter in hoger beroep en continueert zo de stigmatisering van het gezin. Pas het Gerechtshof maakt daar een einde aan. Met een kort en krachtig vonnis zuivert het Robert en Annelies op 13 mei 2003 van alle blaam. Zij hebben inmiddels bij civiele procedure een schadeclaim bij de Staat neergelegd van ? 125.000. Dit als opmaat voor een miljoenenclaim die de Staat wacht als compensatie voor het feit dat het confectiebedrijd van Horchner niet meer bestaat. “Ik heb alles verloren door de acties van Justitie. Niemand wilde meer zaken met mij doen toen Justitie met veel bombarie bekend maakte dat ik een xtc-boef was. Mijn zaak was binnen enkele weken kapot” zei Robert Horchner begin september tegen De Telegraaf.
Navrant detail: enkele dagen voordat het Gerechtshof de verlossende vrijspraak doet, schrijft secretaris generaal Joris Demmink van het Ministerie van Justitie een brief aan de Nationale Ombudsman. In plaats van de hand in de boezem van de eigen organisatie te steken, doet Demmink nog even zijn uiterste best om de justiti?le mishandeling te rechtvaardigen. Zo beweert hij dat uit het opsporingsmateriaal zou blijken dat Annelies destijds het xtc-laboratorium heeft ?ontdekt”. Annelies heeft echter niets gezien, omdat de criminelen haar niet ver lieten komen. En al had ze wel wat gezien, wie weet nu hoe een xtc-lab eruit ziet?
Overigens blijkt nergens uit de telefoontaps dat de H?rchners de bedoelingen van de bende kenden, eerder het omgekeerde. Ook de bendeleden zelf hebben nadrukkelijk ontkend dat de H?rchners ergens van afwisten. De vraag blijft dus: waarom hebben politie en justitie totaal onschuldige burgers erbij willen lappen? “Dat is inderdaad de grote vraag”, zegt Robert. “Het is een volmaakt raadsel. Ik kan er ook niets bij bedenken. Maar het is een feit dat ze het gedaan hebben en mij en mijn gezin hebben geru?neerd.”
Hoofdofficier Craemer allergisch voor woord ‘blunder’
Mr. R. Craemer, de hoofdofficier van het parket in Den Bosch onder wiens hoofdverantwoordelijkheid de familie Horchner is geruineerd, reageert als door een wesp gestoken als het OM wordt beschuldigd van ‘blunders’. Deze brief liet hij op 9 juli 2003 verschijnen in NRC Handelsblad:
Blunders van het OM?
Alhoewel ik dit schrijf op persoonlijke titel zullen vele collega-officieren van justitie zich met mij behoorlijk ergeren aan het voortdurende gebruik van de term ‘blunder van het OM’ als er in een strafzaak iets misgaat. Naar aanleiding van het herzieningsarrest van de Hoge Raad in de Deventer-zaak was het weer raak. Het OM heeft weer geblunderd, net zoals in de Puttense zaak (NRC, 2 juli).
In het strafrecht wordt iemand veroordeeld als de onafhankelijke rechterlijke instantie zijn schuld wettig en overtuigend bewezen acht. Er moeten dus voldoende bewijsmiddelen zijn, maar daarnaast moet de rechter ook de overtuiging hebben dat de verdachte schuldig is.
De officier van justitie heeft als taak mensen die verdacht worden van strafbare feiten te vervolgen en voor de rechter te brengen, tenzij er goede redenen zijn om dat niet te doen (bijvoorbeeld: het gaat om een onbelangrijk feit).
Als de officier de zaak voor de rechter brengt is hij er enkele bijzondere gevallen daargelaten van overtuigd dat hij de rechter het wettige en overtuigende bewijs kan leveren. Daarbij behoort hij alle relevante bewijsstukken over te leggen, ook die in het voordeel zijn van de verdachte. Het is evenwel niet de taak van de officier alles in het werk te stellen om te bewijzen dat ook anderen het misdrijf in kwestie gepleegd zouden kunnen hebben of te bewijzen dat zulks geheel uitgesloten zou zijn.
Zowel in de Puttense als in de Deventer-zaak is het OM erin geslaagd achtereenvolgens de rechtbank en het gerechtshof voldoende bewijs voor te leggen om tot een veroordeling te komen en kennelijk ook om te overtuiging over te brengen, dat de verdachten schuldig waren. Nu komen in beide zaken achteraf nieuwe dingen aan het licht, die voor de Hoge Raad voldoende belangrijk zijn om te beslissen dat de zaak opnieuw behandeld moet worden.
Ervan uitgaand dat een blunder een evidente, ernstige fout is, wie heeft er dan geblunderd in dit soort gevallen? De officier die voldoende bewijs heeft aangedragen? De rechtbank en het hof die de feiten wettig en overtuigend bewezen achtten? Of de advocaten misschien die hebben verzuimd tijdig voldoende tegenargumenten te produceren? Geen van allen.
De strafrechtspraak is een serieueze aangegelenheid waarbij de betrokken instanties OM, rechter en advocatuur hun best doen om te komen tot het vinden van de waarheid en een goede rechtsbedeling. Daarbij gaat een enkele keer iets fout. Dat is erg, zeker als daardoor mensen ten onrechte gestraft worden. Gelukkig is er een voorziening waardoor achteraf een misslag gecorrigeerd kan worden. Maar om in die enkele gevallen te spreken van blunders is buiten proporties. En om dan daarbij alleen naar het OM te wijzen, is op zijn minst oneerlijk.