Rechterlijke macht verder in diskrediet
RECHTSWEIGERING RAAD VAN STATE INZ. ‘DRIE VAN ARNHEM’
De Raad van State heeft recent een verrassende uitspraak gedaan. Minister Zalm moet een kopie van het offici?le ontslagbesluit van mr. Tilleke de Kroon overleggen. Inmiddels is er een kopie overgelegd die echter niet het authentieke ontslagbesluit kan zijn. Wel levert dit document, hoewel slechts enkele regels lang, een onverwachte onthulling op: het blijkt dat mr. de Kroon door haar werkgever, het ministerie van Financi?n, was gedetacheerd bij de Raad van State zelf. De Raad blijkt betrokken bij een affaire waarin het zelf uitspraak doet. Een uitspraak die nu juist tot bestuurlijke openheid had moeten leiden maar het tegengestelde bewerkt: rechtsweigering en rookgordijnen.
De benoeming tot raadsheer van mr. De Kroon als een van de ‘drie van Arnhem’ geschiedde bij Koninklijk Besluit. Dat brengt de positie van de Majesteit in het geding. De Majesteit is echter ook voorzitter van de Raad van State. Het ontslagbesluit onthult nu dat mr. De Kroon vanuit de Raad van State, om zo te zeggen Majesteits eigen rechtscollege, is overgegaan naar het Gerechtshof Arnhem. En daar doet diezelfde Raad, onder haar formele voorzitterschap, nu ook nog eens uitspraak over.
Voor de goede orde: we trekken hier niet de integriteit van de Majesteit in twijfel, we wijzen er slechts op dat zij als gevolg van dergelijke bestuurlijke manoeuvres in een pijnlijke positie gebracht wordt. Het staatshoofd heeft immers een eed afgelegd, die haar een unieke verantwoordelijkheid geeft voor de naleving van grondwet en wetten, vooral wat betreft de voor het leven benoemde rechters. En let wel: het gaat hier om een rechter die openlijk en gedocumenteerd beschuldigd wordt van valsheid in geschrifte, verduistering en belastingontduiking en van wie vaststaat dat zij langdurig is geschorst bij het ministerie van Financi?n, lopende een FIOD-onderzoek. Desondanks is zij bij Koninklijk Besluit benoemd.
Maar laten we nu eens naar het besluit van de Raad van State zelf kijken, want dat is, zoals dat heet, ?rijke leerstof?. Het eerste wat treft, is dat het geen antwoord is op het ge?iste. Aan de Raad van State was immers gevraagd uitspraak te doen of minister Zalm al dan niet terecht het argument van privacy heeft gebruikt, om geen nadere inlichtingen over het ontslag van mr. De Kroon te geven. D?t was de kern van de kwestie.
Op het eerste gezicht lijkt de eiser daarin in het gelijk gesteld. De Raad draagt de minister immers op een afschrift van het ontslagbesluit over te leggen. Toch is dat niet de uitspraak waar om gevraagd werd. De passage in het vonnis die daar nog het dichtst bij lijkt te komen, is de volgende: ?De afdeling ziet, (?), geen grond voor het oordeel dat de Staatssecretaris (?) niet (?) heeft kunnen weigeren deze documenten openbaar te maken?. Deze formulering bevat een oude truc. Rechters passen die graag toe wanneer zij, om wat voor reden dan ook, geen eenduidige uitspraak willen doen. Om een en ander te analyseren, moeten we eerst bedenken hoe een rechterlijke uitspraak principieel in elkaar dient te zitten.
Als het goed is, heeft die een drieledige structuur.
De structuur van elke correcte uitspraak kun je weergeven met de drieslag feiten?overwegingen?uitspraak: een ketting met drie schakels, die logisch in elkaar grijpen. Een uitspraak begint met de feiten te noemen waarop de rechter zich baseert. Recht behoort immers te berusten op feiten en niet op fictie. Bij die feiten hoort een eenduidige formulering van het twistpunt, waarover de klager een rechterlijk oordeel wil.
Na de feiten volgt het tweede element, de overwegingen. Hierin weegt de rechter de argumenten af, wat logisch tot de uitspraak dient te leiden. Dit derde en voornaamste element, ook wel het ?dictum?, genoemd, moet uitdrukkelijk aanwezig zijn, en een eenduidig antwoord vormen op het ge?iste. De rechter is immers een professionele beslisser. Als hij gesproken heeft, moeten beide partijen weten waar ze aan toe zijn. Als het goed is.
Maar soms is het niet goed. Laten we opnieuw kijken naar wat in deze zaak nog het meest lijkt op het ?dictum?, maar wat staat in de ?overwegingen?: ?De afdeling ziet, (?), geen grond voor het oordeel dat de Staatssecretaris (?) niet (?) heeft kunnen weigeren deze documenten openbaar te maken.? De dubbele ontkenning, nog extra gecompliceerd door de negatieve betekenis van ?weigeren?, maakt de zin moeilijk te verwerken. Daardoor ontgaat het de lezer op het eerste gezicht dat de Raad de aandacht verschuift van het ge?iste naar het niet-ge?iste. Bij nader inzien is het niet de gevraagde uitspraak over de rechtmatigheid van Zalms gebruik van het privacy-argument, maar een ongevraagde uitspraak over het ongelijk van de eiser om dat aan te vechten. De eigenlijke kwestie blijft intussen onbeslist, wat een rechterlijke doodzonde is. Weten we nu of Zalm het recht heeft zich achter het privacy-argument te verschuilen? Nee. Zegt de uitspraak dan dat Zalm zich ten onrechte van dit argument heeft bediend? Nee, ook niet. Feitelijk heeft de Raad dus helemaal geen uitspraak gedaan, wat gelijk te stellen is aan rechtsweigering. De kopie van het ontslagbesluit dient als doekje voor het bloeden.
Een uitspraak heeft precedentwerking. Het is jurisprudentie waarop iedere bestuurder terug kan vallen. De onderhavige uitspraak tast dus de openbaarheid van het openbaar bestuur aan. Onder verwijzing naar dit vonnis kan iedere bestuurder bij een benoeming in de voetstappen van Zalm treden en privacy aanvoeren als reden om geen openheid van zaken te geven.
Zo stelt de Raad van State, juist in een zaak die tot bestuurlijke openheid had moeten leiden, de openbaarheid van bestuur buiten werking en blijkt tegelijkertijd zelf met die zaak verstrengeld te zijn. Niet alleen door het nu pas onthulde feit dat mr. Tilleke de Kroon destijds hij de Raad gedetacheerd was, maar ook door de dubbele betrokkenheid van de Majesteit, die zowel voorzitter van de Raad van State is, als degene in wier naam rechterlijke benoemingen plaatsvinden. Het optreden van de Raad van State sluit bovendien aan bij dat van andere rechters in deze zaak. Al achttien jaar, sinds het begin van haar echtscheidingsproces, bevoordelen zij aantoonbaar collega Tilleke de Kroon. Dit is in strijd met ieders gelijkheid voor de wet.
In het bestuursrecht is de Raad van State de hoogste instantie. De uitspraak is een eindvonnis, waartegen geen beroep mogelijk is. Desalniettemin wordt een herzieningsverzoek ingediend.