Reactie Raad op klacht tegen NRC Handelsblad
‘HIERBIJ EEN BROCHURE OVER DE RAAD VOOR DE JOURNALISTIEK’
Betreft: Kat/NRC Handelsblad
Geachte heer Kat,
Naar aanleiding van uw brief in bovengenoemde zaak, ontvangen op 15 september jl., stuur ik u hierbij een brochure over de Raad waarin ondermeer de klachtenprocedure staat beschreven alsmede de statuten en het reglement van de Raad.
Zoals u in de informatie kunt lezen, geeft de Raad een oordeel over klachten betreffende journalistieke gedragingen. Daarbij moet klager een ‘rechtstreeks belang’ hebben bij een oordeel van de Raad. Van een dergelijk belang is sprake als klager direct betrokken is bij de gewraakte publikatie en door de publikatie persoonlijk in zijn of haar belang is geschaad. De Raad behandelt geen klachten met bezwaren van algemene aard over berichtgeving in de media.
Gezien de lijn van uitspraken van de Raad voldoet uw klacht naar mijn eerste indruk niet aan de hiervoor omschreven voorwaarden. Voor de goede orde heb ik een recente uitspraak van de Raad over dit onderwerp waarin wordt verwezen naar eerder uitspraken bijgevoegd (RvdJ 2005/40). Alle uitspraken van de Raad zijn overigens te vinden op onze website www.rvdj.nl.
Mocht u een andere mening zijn toegedaan, dan verzoek ik u binnen tien dagen na heden gemotiveerd aan te geven wat uw rechtstreeks belang is bij een oordeel van de Raad. Tevens ontvang ik dan graag een ondertekend exemplaar van uw klaagschrift. Vervolgens zal uw klacht worden geagendeerd, waarbij de Raad zich eerst zal uitspreken over uw ontvankelijkheid. Alleen indien u in uw klacht ontvankelijk bent zal de Raad zich buigen over de inhoud van uw klacht.
Zonder tegenbericht ga ik ervan uit dat u na lezing van het bovenstaande heeft besloten uw klacht niet te handhaven.
Met vriendelijke groet,
mw. mr. D.C. Koene
secretaris
REACTIE MICHA KAT
Naarmate de druk op de media vanuit de samenleving toeneemt (met als omineus dieptepunt de dreiging van minister Donner een klacht in te dienen tegen Netwerk) zal de Raad steeds vaker worden geconfronteerd met vragen over de ontvankelijkheid van klager. Zou Donner inzake zijn klacht tegen Netwerk ontvankelijk zijn vanwege een ‘rechtstreeks belang’ bij de uitzending?
Gezien de genoemde ontwikkeling is het van jurisprudentieel belang dat scherper vast komt te staan wannner sprake is van ontvankelijkheid en wanneer niet. Ik stel dat het door u genoemde ontvankelijkheidscriterium alleen geldt voor publikaties over specifieke personen of instituties. Bij een publikatie over minister Donner is Donner ontvankelijk als hij zich geschaad meent. Bij een publikatie over het ministerie van Justitie is dat ministerie, in casu Donner, ontvankelijk om dezelfde reden.
Zijn de publikaties daarentegen algemeen van aard, kan geen geen individu worden geidentificeerd dat als direct betrokkene geschaad is in zijn of haar persoonlijk belang. In die gevallen zou een nieuw ontvankelijkheidscriterium moeten worden vastgesteld. Als er bij de verkiezingen van 2007 evident wordt gefraudeerd terwijl NRC schrijft dat ze ‘vlekkeloos zijn verlopen’: wie kan dan tegen de evidente leugen bij de Raad in het geweer komen? Elke stemgerechtigde Nederlander, zo lijkt me.
In de betreffende klacht tegen NRC Handelsblad over de nasleep van de Schiedammer parkmoord heeft de krant aantoonbaar leugenachtig bericht. Ik kan geen individu bedenken die als direct betrokkende door deze berichtgeving is geschaad in zijn of haar persoonlijk belang. Eerder is het zo, dat alle Nederlanders die NRC en de journalistiek als geheel serieus nemen, in hun belang zijn geschaad. Dat belang is: goede en onafhankelijke journalistiek als noodzakelijke voorwaarde voor een gezonde samenleving.
Het ontvankelijkheidscriterium zoals door u verwoord leidt tot de paradoxale situatie dat over de belangrijkste artikelen niet kan worden geklaagd. Dat kan nooit de bedoeling zijn van de Raad en is ook niet in diens belang. Op deze gronden acht ik mezelf volledig ontvankelijk.