KPMG pleegt nu zelfs openlijk delicten
KPMG-ACCOUNTANTS: BEDRIEGERS EN DIEVEN
Medewerkers van KPMG Integrity & Investigation Services, de voormalige forensische accountants, hebben zich bij het kantoor van een te onderzoeken slachtoffer vervoegd met de mededeling dat zij ‘namens de gemeente een plakboek bijhielden’ en de daaraan gekoppelde vraag ‘of zij in dat kader enige foto’s mochten nemen van het kantoor van het slachtoffer’. De medewerkers (L. Hattenbach en G. van Rijt) hebben bij deze gelegenheid een prive-laptop van slachtoffer ontvreemd. De foto’s en informatie uit de laptop zijn later als ‘bewijs’ ingezet in een rechtzaak tussen de opdrachtgever van KPMG en hun slachtoffer.
Deze feiten zijn vast komen te staan in de tuchtzaak die accountant J. Poels heeft aangespannen tegen KPMG. In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven als appelrechter KPMG-accountant J. ten Wolde van de betrokken KPMG-afdeling op 4 juni een schriftelijke berisping gegeven nadat deze veelvuldig getuchtigde accountant eerder door de Raad van Tucht was veroordeeld tot een schorsing voor een maand, een ongekend zware maatregel.
De tuchtzaak is een gevolg van een langlopend conflict tussen Poels en accountantskantoor Stichting ABAB te Tilburg. Het kantoor van Poels werd in 1999 overgenomen door ABAB. Een jaar later ontstond ruzie; medio 2000 kwam een regeling tot stand volgens welke Poels zijn eigen onderneming kon hervatten maar zich diende te houden aan een non-concurrentiebeding waardoor hij bepaalde clienten niet langer mocht bedienen. Na verloop van tijd meende ABAB dat Poels dit beding schond en huurde hiertoe KPMG in om bewijs te vergaren waarmee Poels in een juridische procedure zou kunnen worden geconfronteerd.
Ook is vast komen te staan dat KPMG onder het mom van ‘een enquete’ contact heeft gelegd met minimaal drie clienten van Poels, dit zonder de daadwerkelijke identiteit bekend te maken. De Raad van Tucht oordeelde medio 2003: “Het door accountantskantoor ABAB ingeschakelde KPMG Forensic Accounting heeft onder valse voorwendselen en zonder zichzelf op behoorlijke wijze bekend te maken gefotografeerd in het kantoor van klager en inlichtingen ingewonnen bij clienten van klager. De handelwijze van KPMG, waarbij opzettelijk mededelingen in strijd met de waarheid werden gedaan, acht de Raad laakbaar”. Het College van Beroep zette de schorsing van Ten Wolde dus om in een schriftelijke berisping. Hieraan ligt vooral het verweer van Ten Wolde ten grondslag dat ‘de Raad van Tucht hem ten onrechte heeft aangemerkt als opdrachtgever van het onderzoek’. Ook wordt door het College geoordeeld dat ‘niet is komen vast te staan dat Ten Wolde opdracht heeft gegeven de door de Raad gewraakte werkwijze uit te voeren’. Wel neemt het College het Ten Wolde zeer kwalijk dat hij niet heeft voorkomen dat het onrechtmatig verkregen materiaal in de vorm van een concept-rapport van KPMG werd ingezet in een juridische procedure. Het verweer in deze van Ten Wolde dat ‘de rechter onrechtmatig verkregen bewijs buiten beschouwing kan laten’ wordt terzijde geschoven met de constatering dat dit ‘de betrokkene Jaap Ten Wolde niet ontslaat van zijn eigen verantwoordelijkheid in deze.’