web analytics

klokkenluider worden?

DE STRIJD VOOR DE ?BESCHERMING? VAN DE KLOKKENLUIDER

Een werknemer die ontdekt dat zijn baas fraudeert kan twee dingen doen: zwijgen of alarm slaan. Zwijgt hij, dan wordt hij in feite medeplichtig aan de fraude, en kan hij zichzelf niet meer recht in de ogen kijken. Slaat hij alarm, dan kan hij zijn carri?re wel vergeten. Want wie de vuile was buiten hangt wordt als verrader beschouwd en stelt zich bloot aan wraakacties van de baas; overplaatsing, degradatie, schorsing of zelfs ontslag. Dat is te wijten aan een leemte in het Burgerlijk Wetboek. Daar staat in dat de werknemer zich ?als goed werknemer dient te gedragen?, hetgeen onder andere inhoudt dat hij geen bedrijfsgeheimen aan de grote klok mag hangen. Helaas maakt de wettekst geen onderscheid tussen volstrekt legitieme bedrijfsgeheimen (het recept van Coca Cola), en uiterst laakbare bedrijfsgeheimen (dubbele boekhouding).

De ernst en de aard van de gerapporteerde misstand speelt derhalve bij ontslagzaken als gevolg van ?klokkenluidersgedrag? geen enkele rol; de rechter bekijkt alleen of er sprake is van een ?verstoorde arbeidsrelatie?. Is dat het geval, dan kan de loslippige werknemer op straat worden gezet.
Ambtenaren zijn op dit punt minder kwetsbaar: zij kunnen zich beroepen op de vrijheid van meningsuiting. De staat mag zijn burgers immers de mond niet snoeren, ook niet als ze bij hem in loondienst zijn. Er zijn natuurlijk uitzonderingsgevallen waarin zelfs een ambtenaar geheimhoudingsplicht heeft, maar die staan duidelijk omschreven in artikel 125 van de Ambtenarenwet. Een loslippige ambtenaar gaat dus vrijuit, tenzij hij dat artikel heeft overtreden.
Dat nochtans zelfs de rechtsbescherming van klokkenluidende ambtenaren in de praktijk een wassen neus is, ondervond Paul van Buitenen, de ambtenaar die in 1999 een kolossale EU-fraude aan de kaak stelde; de hele Europese Commissie kwam ten val door zijn onthullingen, maar evenzogoed raakte Van Buitenen zijn betrekking kwijt. In het nauw gebracht door de golf van publiciteit waarmee dat gepaard ging, begonnen de autoriteiten zich plotseling druk te maken over de integriteit van het openbaar bestuur, en de bewaking daarvan. Minister Peper, of all people, kondigde maatregelen aan om overheidscorruptie tegen te gaan en klokkenluiders beter te beschermen. De reacties bleven niet uit: bij Binnenlandse Zaken kwamen in enkele weken tientallen ? merendeels anonieme – brieven binnen met meldingen over corrupte ambtenaren en politici. Het Meldpunt Integriteit van de BVD ontving in 1999 35 serieuze meldingen. Een studie bracht aan het licht dat zich bij de overheid jaarlijks zo?n 350 gevallen van fraude of omkoperij voordoen. Bij de ?Klokkenluidersmeldlijn?, die de FNV intussen had geopend, regende het prompt telefoontjes. Alleen al in de eerste drie dagen kwamen er maar liefst 119 meldingen van fraude binnen, zowel vanuit de overheid als de private sector. De klokkenluiders in kwestie waren over het algemeen zeer onrechtvaardig bejegend: 37 procent was bedreigd of onder druk gezet, 35 procent was in de ziektewet beland, 8 procent was geschorst en 40 procent was ontslagen.
We zijn intussen ruim vier jaar verder, maar voor de werknemer in de particuliere sector is er nog steeds niets veranderd. Voor rijksambtenaren wel: daar is sinds 1 januari 2001 de ?Regeling procedure inzake het omgaan met een vermoeden van misstand? van kracht. Ambtenaren die deze procedure in acht nemen worden gevrijwaard van represailles, mits zij de juiste weg bewandelen. Dat houdt in dat de misstand eerst intern moet worden gemeld. Pas als het topkader zich Oost-Indisch doof houdt mag de werknemer aankloppen bij de Commissie Integriteit Rijksoverheid, die hiervoor speciaal in het leven is geroepen. Voorts moet de klokkenluider te goeder trouw zijn, in redelijkheid kunnen uitgaan van de juistheid van zijn informatie, en mag hij geen persoonlijk gewin hebben bij zijn bekendmakingen.
Het klinkt fraai allemaal, maar het getuigt weer eens van een roerend geloof in het ?zelfreinigend vermogen? van de overheid. Want de ambtenaar die met zijn verhaal linea recta naar de pers loopt, is nog steeds vogelvrij; hij kan zich dan niet meer beroepen op de bescherming die de Regeling biedt. Dit klemt eens te meer omdat een klokkenluider goede redenen kan hebben om zijn superieuren te omzeilen: bijvoorbeeld de vrees dat die superieuren het door hem aangedragen bewijsmateriaal terstond zullen vernietigen, omdat ze immers zelf voor de misstand verantwoordelijk zijn.
De Regeling is in feite een krenterig en krachteloos aftreksel van de klokkenluiderswet die al sinds 1998 in Groot-Brittanni? van kracht is. Deze Public Interest Disclosure Act (PIDA) geldt zowel voor de ambtenarij als het bedrijfsleven, voorziet ook in het melden van kleine misstanden, en biedt w?l de mogelijkheid om de publiciteit te zoeken als alle andere middelen hebben gefaald. De PIDA heeft eveneens model gestaan voor de wetgeving die de Europese Commissie in 2000, n.a.v. de kwestie Van Buitenen, heeft uitgebroed. Klokkenluidende EU-ambtenaren kunnen in dat voorstel niet alleen terecht bij hun meerderen, maar ook bij het Europees Parlement of de Europese Ombudsman. Ze mogen zelfs naar een externe instantie stappen; de Commissie heeft zich daar aanvankelijk hevig tegen verzet, maar is uiteindelijk toch overstag gegaan. Helaas ligt dat voorstel nu al drie jaar in een la te schimmelen, want het Europees Parlement kan er om een of andere duistere reden maar niet toe komen om het in stemming te brengen.
Werknemers van multinationals hebben recentelijk meer bescherming gekregen door een wijziging van de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. Daarin is vastgelegd dat de onderneming ?zich moet onthouden van discriminerende of disciplinaire maatregelen tegen werknemers die het management, of de bevoegde autoriteiten, te goeder trouw op de hoogte stellen van praktijken die in strijd zijn met de wet, de Richtlijnen of het ondernemingsbeleid?.
Voor gewone werknemers uit de particuliere sector is er echter nog niets bereikt. Eind 2001 diende het kamerlid Van Gijzel een motie in waarin de regering werd verzocht een beleid te ontwikkelen ter bescherming van klokkenluiders in het bedrijfsleven. De motie werd aangenomen, maar Van Gijzel ontpopte zich bij de bouwfraude zelf als klokkenluider, en vloog dus prompt de laan uit. De regering schoof de kwestie op de lange baan, in de hoop dat werkgevers en werknemers, binnen de Stichting van Arbeid, zelf tot afspraken zouden kunnen komen. Maar dat overleg strandde toen partijen het niet eens konden worden over de wijze waarop een misstand aan de kaak moest worden gesteld; de werkgevers stonden op een interne meldingsplicht, terwijl de werknemers juist behoefte hadden aan een onafhankelijke instantie. De bal lag weer bij de minister.
Die begon ? uiteraard ? met het instellen van een onderzoek naar de behandeling van klokkenluiders. De opdracht ging naar het onderzoeksbureau IVA uit Tilburg. Het eindrapport verscheen in februari 2002. Dat scheelde al een slok op een borrel, want de cijfers waar het IVA mee aan kwam zetten waren een stuk flatteuzer dan die uit het FNV-onderzoek van twee jaar daarvoor. Het percentage klokkenluiders dat zijn actie met ontslag moest bekopen, was nu ineens gedaald van 40 procent naar 5 procent. En het percentage dat in de ziektewet eindigt was gekelderd van 35 naar 10. Kortom, het probleem was, dankzij de inschakeling van het IVA, al een stuk minder nijpend geworden.
Het wachten was nu op een voorlopig standpunt van de regering. Maar dat kwam niet. De minister liet in april 2002 weten dat hij eerst de reactie van de Stichting van de Arbeid wilde afwachten. Die moest het rapport bestuderen en vervolgens een ontwerp-gedragscode opstellen voor werkgevers en klokkenluiders. Anderhalf jaar heeft de Stichting daarvoor nodig gehad; in juni 2003 kwam zij ten langen leste met haar aanbevelingen over de brug. Sindsdien is van de minister niets meer vernomen.
Dus heeft het kamerlid Van Gent (Groen Links) op 15 juli j.l. zelf maar een initiatiefwetsvoorstel ingediend ter bescherming van klokkenluiders in het bedrijfsleven. Wij wensen haar heel veel sterkte toe.

Print Friendly, PDF & Email
Share