Demmink-2 (deel 6): een spoor van doden…
Hoe zat het nou met die dode chauffeur van Joris Demmink?
In het vorige stuk over Joris Demmink vertelde zijn voormalige sekspartner Frank Leenders dat de Justitie-SG aanwezig was bij de opname van een snuff-achtige pornofilm waarbij een jongen om het leven kwam. Maar deze jongen is niet de enige die ‘sneuvelde’ in het kielzog van de extreme en misselijkmakende escapades van de oversekste SG. Een tweede dode is chauffeur Mosterd. Uit het dossier Demmink-2 blijkt dat Panorama-journalist Fred de Brouwer dit spoor heeft nagetrokken en zowel heeft gesproken met de weduwe als met de dochter van Mosterd. Beiden gaven geen bruikbare informatie, volgens de stukken mede omdat de weduwe een pensioen krijgt van Justitie en het vanuit die optiek ‘niet in haar belang zou zijn’ nadere informatie te verschaffen over de dood van haar man. Wat hier ook van zij, in Panorama en GayKrant van 8 oktober 2003 lezen we de volgende passage over Mosterd: zo wordt er in die periode naar aanleiding van een interview met GayKrant-hoofdredacteur Henk Krol in het tv-programma Nova en brief op de redactie van GayKrant in Best bezorgd, afkomstig van Henk Laarman (52). Daarin stelt Laarman, aanvankelijk rechercheur bij de politie en daarna bij het ministerie van VROM,
waar hij is aangesteld om interne fraude op te sporen, connecties te zien tussen een zaak die hij ooit onder ogen kreeg in Den Haag en het ‘misbruik van kinderen in Eindhoven’. Laarman blijkt ontslagen te zijn na een doofpotaffaire bij VROM. In zijn strijd tegen het ontslag komt hij in contact met andere rechercheurs die eveneens te maken hebben met doofpotaffaires. Ze ontdekken een andere kwestie die volgens hen te maken heeft met de ‘hoge omes’ naar wie bezoekers van het Anne Frank-plantsoen verwijzen. Laarman schrijft aan GayKrant over een chauffeur van het ministerie van Justitie: die chauffeur overleed aan een hartaanval op 50-jarige leeftijd. Dat is mogelijk veroorzaakt door spanningen op zijn werk. Wat was het geval? Zijn baas, een topambtenaar van Justitie, had de gewoonte schandknapen op te laten pikken met zijn dienstauto. Hij pleegde seksuele handelingen met de jongens op de achterbank van zijn dienstauto terwijl die chauffeur daarvan mocht meegenieten. In zijn brief beschrijft de ex-rechercheur tevens een voorval in de hofstad: toen deze topambtenaar er de gewoonte van maakte zijn chauffeur om twee uur ’s nachts uit zijn bed te bellen om hem op te halen bij een bekende homoclub in Den Haag en hij de dienstauto onderkotste omdat hij straalbezopen was, knapte er iets bij de chauffeur. Hij stapte naar zijn chef en maakte melding van dit gedrag. Die chef sprak zijn DG erop aan. Die wilde geen ruchtbaarheid en daarmee ontstond een doofpotzaak die de chef op overplaatsing kwam te staan. Die chauffeur overleed korte tijd later. De weduwe kent al deze verhalen.