CLAUSGATE 1982: ORANJE AAN ZIJDEN DRAAD 2
Tijdens het genoemde staatsbezoek aan Engeland van 16 tot en met 19 november 1982 was het voor Claus niet mogelijk alle programma-onderdelen bij te wonen. Het was zichtbaar dat hij hevig leed. Op 29 november bevond hij zich opnieuw te Basel onder het toezicht van prof. Kienholz. Intussen van Claus wereldnieuws geworden. Mede daardoor werd ook zijn verblijf in het Oostenrijkse Lech, waar hij met zijn familie kerstvakantie vierde, tot een kwelling. Horden fotografen volgden hem bij elke stap. Rond deze dagen begonnen berichten te circuleren dat de prins-gemaal helemaal niet meer zou terugkeren naar Den Haag en de rest van zijn leven zou willen doorbrengen buiten de openbaarheid op Slot Drakesteyn of te Lage Vuursche.
Op 17 januari 1983 verlaat Claus Zwitserland en wordt ondergebracht in het St. Laurensziekenhuis in Breda. Hij betrekt aldaar een grote kamer in een pavillioen. In de gang staan beveiligers op de uitkijk. Bij tijd en wijle maakt hij een wandeling door de bossen en volgens het roddelblad Prive spelt hij bij gelegenheid een partijtje Bridge met enige notabelen uit de region. Zijn genezing lijkt echter allerminst aanstaande. Het weekeind van 19 en 20 februari brengt hij met zijn familie door op lot Drakesteyn. Daar valt de beslissing, dat hij zal terugkeren naar Basel. En die maandag reist hij inderdaad naar Zwitserland. De pers bericht thans, dat het minimaal een jaar zal duren voordat Claus hersteld zal zijn van de symptomen van zijn ziekte. Een triest perspectief voor de man die het ook in zijn eerdere leven al zo moeilijk heeft gehad.
Prins Claus: de biografie
Claus werd geboren op 6 september 1926 als Claus-Georg Wilhelm Otto Friedrich Gerd von Amsberg in Dottingen. Hij was de enige zoon van Claus von Amsberg en barones Gosta von dem Bussche-Haddenhausen en bracht zijn jeugd door op een Duits-Engelse plantage in Tanzania waar zijn vader bedrijfsleider was. Samen met zijn zes zusters kreeg hij een klassiek-Duitse opvoeding die in 1933 leidde tot het lidmaatschap van de Hitlerjugend. De ‘partij’ was ook in Tanzania, destijds een Brits protectoraat, zeer actief.
Op zijn twaalfde werd Claus naar Duitsland gestuurd. Het is dan 1938 en Chamberlain pakt zijn koffers voor zijn reis naar Munchen. Het lijkt geen ideale tijd om een kind uit het rustige Oost-Afrika naar Duitsland te sturen voor zijn verdure opvoeding. Maar zijn national-socialistische ouders zien dat heel anders. Claus komt terecht op de Balten-school, een internaat dat vol zit met prinsen, graven en baronnen, op een eiland voor de kust van Pommern. De jongen heeft het zwaar, ondermeer door zijn afwijkende gedrag dat hem de bijnaam ‘de Engelsman’ oplevert. Hij was te week, te elegant, eigenschappen die in dat Spartaanse milieu niet hoog staan aangeschreven. Meer dan eens werd hij mishandeld en voortdurend moest hij zich het gepest en gesar van zijn medeleerlingen laten welgevallen. Uiteindelijk grijpt zijn grootmoeder in: ze haalt Claus naar zich toe in Bad Doberan en vanaf Pasen 1943 bezoekt hij aldaar het gymnasium.
Maar door de oorlog zal dat niet lang duren. Reeds in oktober 1943 staat Claus op de kust bij de stad Kiel achter een machinegeweer. Na een korte inzet in Koningsberg belandt hij bij de 90ste Panzergrenadierendivision in Noord-Italie. Op 29 april 1945 wordt Claus in het zwarte uniform van de Totenkopf-divisie door de Amerikanen krijgsgevangen gemaakt. Na een soort examen krijgt van de Engelsen een clearing en werkt hij enige tijd als chauffeur en tolk totdat hij zich weer kan gaan wijden aan zijn studie. Deze studie diende hij overigens via allerlei bijbaantjes zelf te financieren omdat zijn ouders in 1947 compleet berooid uit Tanzania terugkeerden naar Duitsland. De oorlogjaren hadden zijn door moeten brengen achter prikkeldraad.
Vanuit zijn harde tijd op de Balten-school had Claus enige hechte vriendschappen overgehouden. Tijdens zijn tijd als rechtenstudent te Hamburg bewoont hij een etage met graaf Ferdinand von Bismarck. Hij neemt deel aan studentenfeestjes, maar altijd met de nodige reserves en over amoureuze avonturen in de die jaren is niets bekend.
In 1956 studeert Claus af. Hij ambieert een carriere als diplomaat en volgt een opleiding in Bonn. In mei 1958 slaagt hij voor zijn ‘diplomaten-examen’ en zijn eerste aanstelling is die van derde secretaris in de Dominicaanse Republiek.  Claus von Amsberg werkt met volle inzet en zijn carriere verloopt voorspoedig; in 1962 wordt hij tweede secretaries in Ivoorkust en de rechterhand van de ambassadeur. Dan wordt hij, eind 1962, teruggeroepen naar Duitsland.
Het is oudejaarsavond. Claus is uitgenodigd door Heinrich von Oeynhausen-Sierstdorff op zijn kasteel in Bad Driburg. Ook enkele van zijn vrienden zijn van de partij zoals prins Richard zu Sayn-Wittgenstein die nog kort daarvoor door Nederlandse media was genoemd als huwelijkskandidaat voor prinses Beatrix. Toen het feestje reeds aardig op stoom was, werden nog enkele gasten aangekondigd: prins Bernhard en zijn dochters Beatrix, Irene en Margriet. Het is de eerste ontmoeting tussen Claus en Beatrix.
In de loop van 1963 wordt Claus gestationeerd te Bonn in de functie van ‘plaatsvervangend hoofd economische betrekkingen Afrika ten zuiden van de Sahara’. In deze hoedanigheid reist hij regelmatig naar Afrika. In juni 1964 vindt een volgende ontmoeting plaats met Beatrix op het huwelijk van prinses Tatjana zu Sayn-Wittgenstein en prins Mauritz von Hessen in Berleburg. Bij die gelegenheid moet ‘de beslissing’ zijn genomen en reeds een week later meldt Bernhard zich bij bondspresident Heinrich Lubke die zich vanaf dat moment persoonlijk met de carriere van Claus gaat bezighouden.
Beatrix en Claus ontmoeten elkaar steeds vaker, binnen en buiten de openbaarheid. Bijvoorbeeld vlak voor kerst in 1964 toen Claus door Bernhard was uitgenodigd voor een jachtpartij. Eind januari 1965 wordt Beatrix uitgenodigd door de graaf en de gravin von Oeynhausen in Gstaad terwijl ook Claus dan tot de gasten behoort. Op 6 mei 1965 verloven Claus en Beatrix en op 10 maart 1966 vindt het huwelijk plaats in Amsterdam na een jaar van politieke onrust over de ‘Duitse Claus’ en zijn wellicht niet geheel brandschone oorlogsverleden. De huwelijksdag wordt verstoord door rookbommen en rellen terwijl het volk tegelijkertijd staat te klappen en te juichen. Claus weet het Nederlandse volk echter snel voor zich te winnen door zijn bescheidenheid en door in korte tijd veel beter Nederlands te leren dan zijn schoonvader Bernhard. Als hij dan ook nog zorgt voor een mannelijke troonsopvolger, voor het eerst in deze eeuw, wordt de ietwat houterige Claus volledig geaccepteerd. Beatrix, Claus en hun tussen april 1967 en oktober 1969 geboren zonen Willem-Alexander, Johan Friso en Constantijn vormen in de ogen van de nieuwsgierige buitenwereld een volmaakte en gelukkige familie.