web analytics

BERUFSVERBOT IN NEDERLANDSE JOURNALISTIEK?

telegraafkantoor.jpgWantoestanden bij De Telegraaf

Een recent stuk van mijn hand op diverse websites gaf negen voorbeelden van Nederlandse journalisten die zijn of worden ‘weggezuiverd’ uit de Nederlandse media wegens de onwelgevallige inhoud van hun werk en/of hun denkbeelden. Vrijwel al deze journalisten zijn ooit verbonden geweest aan of hebben hun sympathie geuit voor mensen en/of bewegingen die zich in meer of mindere mate verzetten tegen wat afwisselend wordt genoemd de ‘multiculturele samenleving’ of de ‘islamisering van Nederland ‘. Het gaat dan om Pim Fortuyn, Theo van Gogh, Geert Wilders en –in veel mindere mate- Rita Verdonk.

Het tiende voorbeeld, het onderwerp van dit stuk, ben ikzelf. Hoewel ik me in mijn werk nauwelijks heb uitgesproken over de multiculturele samenleving, ben ik wel ‘verbonden geweest met’ Theo van Gogh die dat wel steeds deed: op zijn website de Gezonde Roker publiceerde ik mijn kritiek op NRC Handelsblad die later in boekvorm is verschenen en in diverse artikelen ben ik genoemd als een van de ‘nazaten van Theo van Gogh’.

Als journalist ben ik nooit in vaste dienst geweest en heb dat ook nooit geambieerd. Echter, dit voorjaar werd ik ‘aangenomen’ door De Telegraaf als correspondent in ZO Azie met als standplaats Bangkok. Voor de ‘krant van wakker Nederland’ zou ik verslag gaan doen over en vanuit Thailand, Laos, Cambodja, Maleisie, Vietnam, Birma en de Fillippijnen. Een oude droom leek uit te zijn gekomen: schrijven voor de grootste krant van Nederland in een van de belangrijkste regio’s van de wereld! Ik was al flink aan het lezen en studeren geslagen en had alle betreffende ‘Google-alerts’ al lang en breed op mijn laptop geinstalleerd, toen ik out of the blue werd geconfronteerd met een gang van zaken die mij verbijsterde en mijn persoonlijk leven verregaand op zijn kop zette. Het ongehoord schofterige gedrag van De Telegraaf tegen mij is de krant duur komen te staan: op 20 mei besloot de hoofdredactie mij een schadevergoeding te betalen van 10.000 Euro. Hieraan gingen weken vooraf van overleg tussen mijn advocaat en die van De Telegraaf die aanvankelijk eiste dat ik over de hele gang van zaken ‘voor altijd mijn mond diende te houden’. Maar ik wil dit verhaal vertellen omdat ik denk dat het een goed beeld geeft van de situatie waarin de journalistiek in Nederland thans verzeild is geraakt.

zoazie.jpgGedurende bijna zes weken, van 7 maart tot 14 april, ben ik in de overtuiging geweest voor De Telegraaf in ZO Azie aan de slag te zullen gaan en heb in die periode alle noodzakelijke voorbereidingen getroffen voor mijn vetrek op 1 mei. Ik had mijn hele omgeving natuurlijk enthousiast verteld over mijn nieuwe aanstelling en ook een afscheidsfeest georganiseerd op 19 april waarvoor tientallen mensen, ook uit de journalistiek, waren uitgenodigd. Ik was al vaker in Azie geweest en had al vele verhalen geschreven ondermeer uit Kazachstan, China, India en Cambodja: enkele recente van die verhalen die verschenen in De Pers had ik De Telegraaf als proeve van bekwaamheid ter hand gesteld. Het was aanvankelijk mijn plan voor De Pers te gaan schrijven vanuit ZO Azie, maar ik solliciteerde bij De Telegraaf na aansporing door enkele bevriende journalisten van die krant. Een officiele aanstelling bij De Telegraaf biedt immers veel meer zekerheid dan de vrijblijvende afspraken die ik had lopen bij De Pers. Tijdens een van de twee gesprekken met chef Buitenland van De Telegraaf, Bert Jan ter Braak, werd exclusiviteit als een van de eerste zaken ter sprake gebracht: ik mocht niet gaan schrijven voor andere kranten. Een andere redenen om te kiezen voor De Telegraaf was het feit dat ik reeds eerder, in 2002, aan deze krant verbonden was geweest. In die periode schreef ik samen met sterreporter Joost de Haas enkele geruchtmakende stukken over een corruptiezaak op een van de grootste Nederlandse advocatenkantoren; deze eerdere periode bij de krant zou een bizarre rol gaan spelen in de gebeurtenissen die ik thans zal beschrijven en mij tot de conclusie hebben gebracht dat er sprake zou kunnen zijn van een Berufsverbot tegen mij.

Reeds tijdens het eerste email-contact met ter Braak was er sprake van groot enthousiasme van de kant van de krant en die indruk werd in de weken daarna alleen maar bevestigd. Tijdens twee gesprekken op de redactie van De Telegraaf, op 7 maart en op 7 april, werd het naderende correspondentschap tot in detail doorgesproken en ook financiele afspraken gemaakt. “100 Euro per dag moet voor iemand met jouw ervaring absoluut haalbaar zijn” zei ter Braak, “want ik verwacht dat je voor alle delen van de krant zult gaan schrijven”. Ik werd rondgeleid op de redactie en aan diverse mensen voorgesteld, waaronder de chef van de Financiele Telegraaf en de coordinator van de nieuwsdienst. Ik zat bijna drie kwartier in de fotostudio waar de chef Beeldredactie opnames maakte die bij mijn cursieve columns zouden verschijnen die de correspondenten van De Telegraaf met regelmaat schrijven vanuit de steden waar zij zijn gestationeerd: Moskou, Kopenhagen, Tokio, Rio de Janeiro –om er enkele te noemen- en binnenkort dus ook Bangkok. Ik zou freelancer blijven, dat natuurlijk wel, want ik wilde mijn lopende journalistieke praktijk via internet blijven voorzetten. De afspraak met ter Braak was dat ik voor zes maanden aan de slag zou gaan en daarna zou terugkomen ter evaluatie, waarbij mij nadrukkelijk een vaste aanstelling in het vooruitzicht werd gesteld: Bangkok was wegens het groeiend belang van de regio immers een van de weinige locaties waarvoor een vaste aanstelling klaarlag. De Telegraaf zou later bij monde van hun advocaat vrijwel alles glashard ontkennen: er zou geen afspraak zijn, er zou niet zijn gesproken over geld, er zou nooit zijn gesproken over een periode van zes maanden…. Hoe dit ook zij, na afloop van de tweede ronde op de redactie van De Telegraaf liep ik het gebouw uit met een Telegraaf-perskaart (met foto) in mijn portemonnee en twee doosjes businesscards in mijn rugzak. Op de perskaart staat te lezen: the editor of De Telegraaf newspaper in Amsterdam certifies that holder of this card is a responsible member of it’s staff and welcomes any help authorities might give him/her in the accomplishment of his/her duties, the editor. Tijdens het tweede gesprek had ik ter Braak gevraagd wat er zou gebeuren als ik in de problemen zou komen ergens in de regio. Ter Braak zei toen: “We zijn heel goed voor onze mensen, als het nodig is sturen we een vliegtuig.”

lunshof.jpgOp vrijdag 11 april zag ik een email van ter Braak: Micha, wil je me bellen? Dat contact kwam die maandag daarop tot stand. “Het wordt een beetje een moeilijk gesprek” zei ter Braak. “Er is een probleem met de hoofdredactie. In 2002 zou er iets zijn gebeurd tussen jou en Kees Lunshof op Nieuwspoort. Ik heb hier wel eens iets over gehoord maar weet er verder niets van. Feit is dat het allemaal niet door kan gaan. Ik vind het heel vervelend. Het enige wat je kunt doen is contact zoeken met Sjuul Paradijs paradijs.jpgvan de hoofdredactie. Hij is degene die hierover gaat.” De hele verdere dag heb ik tevergeefs geprobeerd met Paradijs (rechts op de foto met dame) in contact te treden. Verder dan zijn secretaresse (“het gaat over Bangkok, niet waar?”) ben ik niet gekomen. De dag daarop ben ik zelf maar weer naar De Telegraaf getogen in een poging face to face verhaal te gaan halen bij Paradijs. Ik legde daartoe mijn nieuwe businesscard op de counter (De Telegraaf-redactie-Micha Kat-correspondent ZO Azie-) en zei: “Ik ben jullie correspondent in Bangkok en zou graag een gesprek hebben met de hoofdredactie”. Het elektronisch draaihek kwam ik echter niet voorbij. Wel liep ik chef ter Braak nog tegen het lijf. “Dinsdag is geen gelukkige dag om langs te komen want de hoofdredactie zit die dag full time in vergadering,” zei ter Braak.Toen hij weg was maakte ik maar vast wat foto’s -‘ter dossieropbouw’ zoals dat zo mooi heet- van de krant van die dag (15 april) waarbij ik moest denken aan die beroemde ‘krantenfoto’s’ van Hans Martin Schleyer en Aldo Moro, de werkgeversbaas en de politicus die door linkse terroristen eind jaren zeventig van de vorige eeuw werden ontvoerd en op foto’s een krant vasthielden om zo duidelijk te maken dat ze op die bewuste dagen nog leefden.

raf.jpgWaarschijnlijk kwam de notie ‘Berufsverbot’ toen voor het eerst op in mijn hoofd. Ik had mijn advocaat inmiddels van de gang van zaken in kennis gesteld. Ook flitste de naam van Dorothea Vogt door mijn hoofd, de Duitse onderwijzeres die werd ontslagen omdat ze zou sympathiseren met de RAF en de naamgever van het beroemde arrest van de EVRM (Europese Hof voor de Rechten van de Mens) uit 1995 waarin het overheden werd verboden het Berufsverbot toe te passen.

Het feest vier dagen later in mijn woonplaats Schiedam werd een bizarre vertoning: iedereen feliciteerde me met mijn nieuwe baan en zelfs kwam er nog een sterreporter van Wakker Nederland opdraven die in de overtuiging verkeerde dat hij ‘onze man te Bangkok zou kunnen uitzwaaien’. Toen ik hem op de hoogte stelde van de laatste stand van zaken, drukte hij me op het hart ‘vooral niet te veel geld te vragen’.

lepoole.jpgOp 1 mei ben ik gewoon in het vliegtuig gestapt. Intussen startte mijn advocaat de onderhandelingen met Bas Le Poole van Houthoff Buruma, de vaste raadsman van de Telegraaf. Reeds direct lag er een ‘openingsbod’ op tafel van 6000 euro. Dat was ongeveer een derde van het bedrag dat ik in de overeengekomen periode van zes maanden zou kunnen gaan verdienen. Over de redenen van de bizarre tournure van De Telegraaf is nimmer een inhoudelijke mededeling gedaan anders dat dat Le Poole over het ‘Lunshof-incident’ opmerkte dat zijn client ‘daar niets over wil zeggen om de affaire niet verder te laten escaleren’. Aan betaling door de krant van welk bedrag dan ook werd wel de eis van geheimhouding verbonden. Geheimhouding waarover? Ik tast nog altijd volledig in het duister. De weigering van De Telegraaf en van hun advocaat ook maar enige mededeling te doen over de achterliggende oorzaak van deze operette en de omstandigheid dat zij het geschil zuiver wilden zien als een financiele excercitie gaf mij bij uitstek het gevoel een ‘besmet persoon’ te zijn geworden.

Met mijn advocaat correspondeerde ik per email over de te volgen strategie. De lijn zou worden voorlopige getuigenverhoren op te starten om De Telegraaf onder druk te zetten en de waarheid wellicht alsnog boven tafel te krijgen. Maar ja, die getuigenverhoren zouden moeten worden gevolgd door een bodemprocedure en dan tik je al snel 10.000 euro af waarbij de uitkomst ook nog eens hoogst onzeker is…We wisten wel dat we in deze zaak ijzersterk stonden, met name ook omdat De Telegraaf geen aannemelijke reden aanvoerde voor de gang van zaken en dat ik de krant als ik dat zou willen grote schade kon berokkenen. Uiteindelijk werd voor mij het belangrijkste punt: een goed bedrag te krijgen zonder aanvullende eisen van geheimhouding. In zette in op 25.000 euro: 18.000 inkomstenderving en 7.000 ‘reputatieschade’. De Telegraaf counterde met een verhoging tot 10.000 maar er zou alleen worden betaald als Kat zijn mond zou houden. Hierop liet ik mijn advocaat een deadline stellen van 24 uur: de 10.000 euro zou per ommegaande betaald moeten worden zonder welke aanvullende eis dan ook, anders zouden we overgaan tot dagvaarding. Hierop ontving mijn advocaat de volgende reactie van Bas Le Poole (UMT staat voor Uitgevers Maatschappij De Telegraaf):

Geachte confrère,

Uw e-mails van afgelopen vrijdag en maandagochtend heb ik inmiddels

besproken met UMT.

Zonder enige aansprakelijkheid te erkennen, en uitsluitend ter

vermijding van de kosten en inspanningen die met het voeren van een

gerechtelijke procedure zijn gemoeid, is UMT bereid het onderhavige

geschil te schikken tegen betaling van een bedrag van EUR 10.000. Zoals

eerder aangegeven geschiedt deze betaling tegen finale kwijting door uw

cliënt de heer Kat. Die finale kwijting houdt in dat uw cliënt afstand

doet van alle (betwiste) aanspraken die voortvloeien uit of samenhangen

met het onderhavige geschil.

In uw vorige e-mails hebt u zich niet uitgelaten over de gevraagde

finale kwijting. Ik verzoek u mij uitdrukkelijk te bevestigen dat de

heer Kat tegen betaling van een bedrag van EUR 10.000 finale kwijting

verleent zoals hiervoor geformuleerd. Na ontvangst van uw schriftelijke

bevestiging zal ik UMT vragen op korte termijn het bedrag van EUR 10.000

te voldoen. Kunt u aangeven naar welk bankrekeningnummer en onder welke

vermelding dit bedrag dient te worden voldaan?

In afwachting van uw spoedige reactie,

met vriendelijke groet,

Houthoff Buruma N.V.

Bas Le Poole

advocaat

verploeg.jpgWat heeft hier allemaal gespeeld? Is hier inderdaad sprake van een Berufsverbot? Dat kan nauwelijks echt worden bewezen, maar er is wel circumstantial evidence zoals het feit dat bijna alle journalisten die tot de ‘kring Theo van Gogh’ behoorden in de problemen komen. Reeds eind december 2003 schreef toenmalig NVJ-secretaris Hans Verploeg het volgende (in de nieuwsbrief De Internetjournalist van de NVJ sectie Internet): “De website De Gezonde Roker van Theo van Gogh wordt steeds meer een uitwijkplaats voor andersdenkende journalisten.” Ik werd door Verploeg met name genoemd als een ‘andersdenkende journalist”. Deze ‘dichotomie’ van een NVJ-topman binnen de Nederlandse journalistiek tussen ‘gewoon denkende’ en ‘anders denkende’ journalisten beangstigde mij zozeer, dat ik Verploeg hierover reeds toen aanschreef.

In het vrouwenblad JAN stond onlangs een interview met acteur Thijs Romer, de man van Katja Schuurman. Hij vertelde daarin dat hij door zijn banden met Theo van Gogh bijna geen werk meer kreeg (ondermeer van IDTV) en gebruikte het woord Berufsverbot. Het zijn dus niet alleen de aan Van Gogh gelieerde journalisten die in de problemen komen. Of zou de gang van zaken iets te maken kunnen hebben met mijn kritiek op NRC Handelsblad vanuit de gedachte dat de Nederlandse dagbladwereld toch een ‘gesloten bastion’ vormt en een ‘aanval op een’ wordt gezien als een ‘aanval op allen’? Bert Jan ter Braak was van mijn activiteiten als NRC Ombudsman op de hoogte en zei ‘dat hij tegendraadse journalisten juist extra waardeerde’. Kennelijk denkt de hoofdredactie daarover heel anders.

Over de hoofdredactie gesproken: gedurende de hele gang van zaken heeft de hoofdredactie geweigerd rechtstreeks met mij in contact te treden laat staan dat de leden enige reden of toelichting gaven voor mijn plotselinge ontslag. Zou het kunnen zijn dat Paradijs in de la van zijn bureau een lijst heeft liggen van de AIVD met daarop de namen van de mensen die nooit aan een regulier dagblad in Nederland verbonden mogen worden?

nieuwpoort2.jpgPostscriptum: het ‘Lunshof-incident’

Op 16 oktober 2002 bezocht ik de besloten societeit Nieuwspoort te Den Haag. Het was daar druk en chaotisch: die dag was het kabinet Balkenende-2 gevallen door het opstappen van de ministers Bomhoff en Heinsbroek. Mede om die reden bezocht ik Nieuwspoort, om te kijken wat daar allemaal gebeurde. Een tragische bijkomende omstandigheid was dat ik ook die dag hoorde dat een van mijn beste vrienden zelfmoord had gepleegd. Het zal zo rond een uur of acht zijn geweest dat ik Kees Lunshof aan de bar zag staan, inmiddels overleden maar toen als politiek commentator en lid van de hoofdredactie een van de belangrijkste mensen van De Telegraaf. Ik schreef in die tijd met ethousiasme voor De Financiele Telegraaf en was juist samen met Joost de Haas bezig aan een van de spannendste series uit mijn loopbaan tot dan toe: twee curatoren van het chique advocatenkantoor Derks Star Busmann te Utrecht –het kantoor nota bene waar ook de landelijk deken van de Nederlandse Orde van Advocaten aan verbonden was- hadden gigantisch gefraudeerd in een faillissement. “Dag meneer Lunshof,” opende ik. “Leuk u te zien. Ik werk ook voor De Telegraaf, voor De Financiele Telegraaf, met Joost de Haas”. Lunshof draaide zich om en zei: “U werkt helemaal niet voor de Telegraaf! Wie bent u?” en hij keerde mij de rug toe. Dat pikte ik natuurlijk niet. “Ik werk wel voor de Telegraaf! Ik ben Micha Kat. Samen met Joost……” maar Lunshof had zich al weer omgdraaid en riep: “U werkt niet voor De Telegraaf want ik ken u niet!” Hierbij moet worden aangetekend dat beide hoofdrolspelers in deze episode behoorlijk onder invloed waren. Ik moest inmiddels behoorlijk plassen maar kon het toilet niet vinden (inmiddels weet ik dat je in Nieuwspoort dan de trap naar boven moet volgen). De hoge nood dwong mij onderweg te urineren tegen een muur. Hierop werd ik terecht door een functionaris uit Nieuwspoort verwijderd. Twee dagen later ontving ik een brief van de hand van het lid van de hoofdredactie Arno Reekers luidende dat ‘ik mij ten onrechte had uitgegeven als iemand van de Financiele Telegraaf, de krant in woord en gebaar op ernstige wijze in diskrediet had gebracht en dat de krant geen verdere relatie meer met mij wenste te onderhouden’. Als eerste reden voor het verbreken van de relatie met mij gaf de krant overigens niet het gebeuren van twee dagen eerder op Nieuwspoort, maar ‘het feit dat ik twee advocaten van een gerenommeerd kantoor geheel ten onrechte heb beschuldigd van fraude, een beschuldiging die ik niet hard heb kunnen maken waardoor De Telegraaf slechts na een enorme inspanning aan een giga-schadeclaim heeft kunnen ontkomen’. De artikelen over de advocaten waren echter geheel en al correct –zulks was zelfs in de maanden daarna te lezen in De Telegraaf zelf!- en hebben zelfs geleid tot aangepaste regelgeving voor curatoren in een faillissement. Mijn relaties bij De Telegraaf hadden gezegd dat de deur gesloten zou blijven zolang Lunshof leefde. Toen deze overleed werd mij door hen expliciet gezegd dat er nu ‘weer goede kansen voor mij zouden liggen’.

Print Friendly, PDF & Email
Share