web analytics

Artikel van diplomaat door acht media geweigerd

louweszaal.jpegOnderstaand artikel van diplomaat Freek Vossenaar (landbouw-attache te Buenos Aires) over de meest recente ontwikkelingen in de Deventer Moordzaak is door acht media afgewezen. Deze website heeft altijd geweten en geschreven dat Louwes onschuldig is en werd geslachtofferd om de mafiose kliek pedofielen bij Justitie uit de wind te houden. Zet deze acht afwijzingen even in contrast met de wijze waarop NOVA-journalist Bas Haan door de media is rondgedragen en we zeggen: no further questions, your honour! Hier volgt het overzicht van de media die het artikel ongeschikt achtten voor publikatie met -als die al werd gegeven- de reden voor de afwijzing:

De Volkskrant: geen reactie
NRC Handelsblad: ‘artikel doorgeleid naar Binnenland’
Trouw: ‘prioriteit bij andere onderwerpen’
HP/de Tijd: ‘Wij hebben onze plicht inzake DMZ reeds vervuld’
Vrij Nederland: geen reactie
De Nieuwe Reporter: ‘niet geschikt voor onze website’
Geenstijl: geen reactie
Nederlands Juristen Blad: ‘al te veel over deze zaak gepubliceerd’
Hieronder volgt het artikel.

Een eigen ‘Warren-report’ voor De Staat der Nederlanden?

door Freek Vossenaar

Wie heeft er niet gehoord van het Warren Rapport dat concludeerde dat Lee Harvey Oswald een gestoorde gek was zonder connecties met de mafia of de CIA , die President Kennedy in zijn eentje met drie schoten uit een antiek geweer om het leven bracht?

Wellicht is het u vanwege de geringe publiciteit ontgaan, maar de Rijskrecherche legt momenteel de laatste hand aan een zeer gevoelig onderzoek dat nu al 4 maanden loopt. Het betreft een onderzoek naar de gang van zaken rond schrijfproeven in de roemruchte Deventer Moordzaak. Wat is er precies aan de hand?

De publiciteit rondom de Deventer moordzaak is indertijd  in een versnelling geraakt toen Maurice de Hond begin 2006 veel nieuwe feiten wist te openbaren, feiten die de tunnelvisie in het opsporingsonderzoek pijnlijk duidelijk maken. Van het bewijs dat tegen Louwes is gebruikt, deugt niets. De Hond laat ook zien dat het alibi van Michael de J, de klusjesman” die oorspronkelijk hoofdverdachte was, niet klopt en dat hij zou beschikken over daderkennis.

Een bijzondere rol in het dossier is weggelegd voor twee anonieme briefjes. Het eerste wordt gevonden in de tuin van het slachtoffer en lijkt een excuusbriefje van inbrekers, het tweede wordt medio oktober 1999 bij de politie bezorgd en verwijst naar gigolo´s. De handschriften van de twee korte briefjes lijken op elkaar maar bovendien begint in beide een zin met  ´Maar toch wil ik u….´, een woordencombinatie die, zeker aan het begin van een zin zeldzaam is.

Het lijkt erop dat degene die ze schreef de politie weg wilde leiden van de verdachte van dat moment. De politie vertrouwt het zelf ook niet want de briefjes spelen medio oktober 1999 een hoofdrol in een uitzending van Opsporing Verzocht. Als Louwes wordt opgepakt, gaan de briefjes ineens van tafel – ze zijn duidelijk niet door hem geschreven.

De Hond poneert een stellige mening: handschriftdeskundigen zeggen dat het handschrift overeenkomt met dat van Meike W., vriendin van de klusjesman. Al het door De Hond aangedragen materiaal is aanleiding voor het OM om begin 2006 een oriënterend vooronderzoek te starten. Wat de status is van een dergelijk onderzoek blijft op dat moment in het midden maar het lijkt er op dat de aantijgingen van De Hond serieus onderzocht gaan worden. Een vergelijkende schrijfproef van de twee anonieme briefjes maakt deel uit van het onderzoek. De inzet daarvan is duidelijk: als Meike de briefjes wél geschreven heeft, wijst dat niet alleen naar haar betrokkenheid bij de moord maar dan kan niemand er meer omheen dat Louwes onschuldig is.

De afloop van het onderzoek is echter teleurstellend voor Louwes. Het OM stelt vast dat De J. en Meike in 1999 inderdaad onwaarheid hebben gesproken over hun alibi maar dat ze nu, in het voorjaar van 2006 nieuwe verklaringen afleggen die wel goed overeenstemmen. [Overigens blijkt dat verse alibi later door nadere telefoongegevens wederom onderuit te gaan.] Getuigen die vertellen over daderkennis worden onbetrouwbaar geacht. Ook de uitslag van de schrijfproef is een deceptie voor Louwes: de overeenkomst met Meike´s handschrift wordt verworpen.

De Hond vertrouwt het niet en vraagt via Mr Knoops, raadsman van Louwes, kopieën op van de schrijfproef en bijbehorende processen verbaal. Hij krijgt ze eerst niet maar na het dreigen met een kort geding komt het OM toch over de brug. De proef blijkt aan alle kanten te rammelen. Het is met name Wim Dankbaar, een ondernemer uit Overveen die alles op alles zet om de gang van zaken rond de schrijfproef te achterhalen. Zijn inspanningen leiden tot een reeks aangiftes wegens fraude tegen de top van het OM.

Is de schrijfproef – waarbij immers zo veel op het spel stond – zó opgezet dat Meike nooit aan de briefjes verbonden kon worden? Hoe gaat dat, zo´n schrijfproef volgens de richtlijnen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)? Vier setjes van drie velletjes zijn het, in dit geval van Meike en drie anonieme vrouwen met eenzelfde achtergrond die een standaarddictee schrijven, afgenomen door vier verschillende politiemensen. Handschriftdeskundigen beoordelen de proeven en moeten vaststellen of één van de handschriften overeen komt met dat van de briefjes. Dat is een oordeel dat nooit gegeven kan worden als de persoon waar het om draait niet één maar twee dictees schrijft. En dat is precies wat gerenommeerde Amerikaanse handschriftdeskundigen zeggen: Meike schreef twee dictees. De overeenkomst tussen de handschriften is opvallend en ook de opmaak deugt niet. Alle proeven zijn afgenomen op papier van het Gerechtelijk Laboratorium, een organisatie die in april 2006,  het moment dat de proeven werden afgenomen al zes jaar niet meer bestond. De namen van de betrokken politiemensen zijn door één persoon ingevuld, en van de twaalf vellen zijn er slechts vijf geparafeerd. Opvallend ook dat van één dictee een stuk tekst ontbreekt.

Dat alles is in strijd met de richtlijnen van het NFI.  Op z´n website doet De Hond een oproep om de vier betrokken politiemensen op te sporen: H.A. van Roemburg, E.J. Bulder, H.J. Schoenmaker en A.M. Harts. Het NFI-rapport zegt dat het rechercheurs van het district IJsselland zijn maar dat klopt ook al niet. Op internet en in telefoonboeken zijn ze evenmin te vinden.

Hoofdofficier Van Der Meijden van het Landelijk Parket onder wiens leiding het oriënterend vooronderzoek plaatsvond, heeft een PV opgesteld over de proef. Het PV is op blanco papier, kent geen referentienummers en is gedateerd 3 oktober 2006. Van Der Meijden stelt dat de proef is uitgevoerd volgens de richtlijnen van het NFI en rept met geen woord over alle onvolkomenheden. Ook het NFI vermeldt er niets over in het verslag van het onderzoek terwijl het eerste wat het NFI volgens haar eigen voorschriften hoort te doen is vaststellen of het materiaal wat men ontvangt voldoet aan de gestelde eisen.

Op 6 december 2006 doet Louwes aangifte bij de Hoofdofficier van Justitie in Zwolle, Mr. Vast. Deze antwoordt op 13 december: “Op elk van de papieren waarop telkens de schrijfproef was uitgevoerd, werd een stempel geplaatst om een link te leggen met de verbalisant die de desbetreffende schrijfproef afnam. Eén van de gegevens betrof: “Afgenomen door….” De naam van de betrokken verbalisant werd, zo werd ons bericht, (gemakshalve) ingevuld door een van de verbalisanten, Van Roemburg, die vervolgens abusievelijk ook een paraaf plaatste in een ander dan voor hem bedoeld kader”.

Vast heeft niet goed gekeken: het gaat niet om een stempel maar om een voorbedrukt kader. En dan zouden die ´stempels´ dus ook nog pas na áfloop van de schrijfproef zijn geplaatst en ingevuld?  Bovendien, deze Van Roemburg parafeerde ´abusievelijk´ een schrijfproef van een ander maar waarom hield hij bij de door hemzelf afgenomen schrijfproef op met paraferen na twee van de drie bladen? En wat ook vreemd is: die paraaf lijkt te zijn opgebouwd uit een F en een R en dus niet te passen bij iemand die Henk van Roemburg heet. Twee van de vier proeven hebben trouwens in het geheel geen paraaf. Volgens Vast kán er niets aan de hand zijn omdat de vier functionarissen elk een Proces Verbaal (PV) hebben opgemaakt.

Inmiddels heeft Wim Dankbaar die ambtenaren opgespoord. Ze blijken te werken bij de politie te Apeldoorn. Ze worden alle vier benaderd. Een nieuwe wending: de vier ontkennen hun betrokkenheid en zeggen van niets te weten. Henk van Roemburg, zogenaamd de leider van het onderzoek zegt de zaak alleen uit de media te kennen en geeft aan niets met die schrijfproef van doen te hebben.  Hans Schoenmaker stelt op geen enkele wijze met de zaak van doen te hebben. Geconfronteerd met het feit dat zijn naam onder een schrijfproef en een PV staat, zegt hij dat dit best zou kunnen maar dat hij daar in ieder geval niets mee te maken heeft gehad. Elvira Bulder is zeer stellig: ze kent de zaak alleen van de TV en heeft niets met het onderzoek te maken gehad. Als Dankbaar deze ontboezemingen publiceert, gaat de deur op slot. Geen van de vier wenst nog te ontkennen of te bekennen deel te hebben genomen aan de proeven. Zij verwijzen naar hun persvoorlichter, die doorverwijst naar de Hoofdofficier te Zwolle.

Vanaf voorjaar tot oktober 2007 doen Dankbaar en andere burgers een aantal aangiftes wegens valsheid in geschrifte. De korpsleiding van Apeldoorn stuurt deze ´vragen en opmerkingen´ (het woord aangifte wordt steevast vermeden) door naar Zwolle. Geen van de aangiftes wordt in behandeling genomen. Wel zegt Wilbert Tomesen, de inmiddels nieuwe Hoofdoffcier van Justitie te Zwolle, op 3 september in een brief zonder kenmerk dat ´de schrijfproeven inderdaad zijn afgenomen door de in uw brieven genoemde politieambtenaren´ en verwijst daarbij naar de PV´s. Dankbaar zoekt het hogerop: op 8 oktober 2007 komt er een uitgebreide nieuwe aangifte ondertekend door 71 burgers. In deze aangifte worden de heren Brouwer (voorzitter van het College van Procureurs-generaal), Vast en Van der Meijden beschuldigd van valsheid in geschrifte.

Op 18 januari 2008, dus ruim 3 maanden na indiening, verwerpt de Hoofdofficier Tomesen deze aangifte. Hij verwijst naar het PV van Van Der Meijden, vindt de aangedragen feiten niet relevant, gezocht en verontschuldigbare onvolkomenheden; het afnemen van de schrijfproef classificeert hij als ´een tamelijk ingewikkelde procedure´. Ook een brief van het College van Procureurs-generaal van 23 april 2008 draait volledig om de hete brei heen. Interessant is dat het College meent ´alle discussie over de gang van zaken rond de schrijfproeven te kunnen afsluiten´ met nieuwe PV´s van de vier die de proeven zouden hebben afgenomen. Deze stukken gaan in het geheel niet in op de geconstateerde fouten. Integendeel, ze creëren enkel nieuwe raadsels. De PV´s die in 2008 zouden zijn opgemaakt bevatten dezelfde spelfouten als die van 2006. Cchoenmaker verbaliseert de proef te hebben afgenomen in het politiebureau aan de Seringenlaan in Apeldoorn maar op dat adres is een gebouw van de regionale brandweer gevestigd. Ook zou Elvira Bulder al binnen twee uur nadat Van Roemburg de opdracht ontving zijn begonnen met een schrijfproef.

Wat ligt er nu op tafel? Vier schrijfproeven op sterk verouderd papier waarvan de ondertekening niet deugt, waarin stukken tekst ontbreken en waarvan de afnemers hebben gezegd dat ze er niets mee te maken hebben. Vier schrijfproeven waarvan tenminste twee handschriften zó sterk op elkaar lijken dat ze welhaast door dezelfde persoon moeten zijn geschreven. Vier schrijfproeven waarvan niemand bij het ´helderheid & transparantie´ nastrevende OM de afgelopen twee jaar heeft kunnen verklaren hoe het zit en dat in de Deventer moordzaak, die zaak met het grote afbreukrisico.´Het penbaar Ministerie moet open communiceren, dat draagt bij aan het draagvlak dat het heeft in de samenleving´, stelt minister-president Jan Peter Balkenende in het januarinummer van het OM-blad Opportuun.´Door op een transparante manier te communiceren, kan het OM aan de maatschappij laten zien dat het goed en zorgvuldig omgaat met zijn grote bevoegdheden´, vervolgt de premier. Ernest Louwes en de Deventer moordzaak mogen hiervan niet uitgezonderd worden. Het zijn uiteindelijk vragen van Peter R. de Vries aan hoofdofficier Tomesen die leiden tot de toezegging dat er een Rijksrecherche-onderzoek komt. Dat onderzoek nadert nu haar voltooing. De groep rond Wim Dankbaar voorspelt dat het eindrapport een Warren rapport wordt, dat zal concluderen dat er weliswaar wat schoonheidsfoutjes in het handschrift-onderzoek zijn geslopen , maar dat de integriteit van het onderzoek niet ter discussie staat. Als de voorspelling uitkomt, rust er een zware gewetenslast op schouders van de vier rechercheurs die opgevoerd zijn als verbalisanten. Maar nog interessanter is de vraag hoe de politiek en de media op het rapport zullen reageren.

Print Friendly, PDF & Email
Share